We schrijven 18 oktober 2018. De dag waarop het onderzoeksrapport van de Rekenkamercommissie Hoogeveen over het zwem-ijsbaanplan in de gemeenteraad wordt besproken. Voor de toehoorders en zeker voor Bavo, was het toch wel een wat verwarrende gebeurtenis.
De voorzitter van deze vergadering wilde iedere vraagsteller slechts 3 vragen toestaan. Als reactie daarop ontstond er onmiddellijk een pinnige discussie. Maar een meerderheid van de Raad wilde alle ruimte om vragen te stellen, zonder beperkingen. Na wat gesteggel werd toch maar begonnen. Leden van de RKC begonnen met een toelichting op het onderzoeksrapport. Zij deden dit professioneel en zelfs een beetje afstandelijk.
Toen was de Raad aan de beurt. De oppositiepartijen waren veelal duidelijk, maar vaak ook overdreven begrijpend. De meeste vragen gingen over onderwerpen die helder verwoord stonden in het rapport, inclusief de antwoorden. Bavo vroeg zich dus af waarom die vragen dan toch gesteld moesten worden. De coalitiepartijen waren nogal “sturend” in hun vraagstellingen, zelfs met een vleugje verdachtmakingen daarin verborgen, duidelijk zoekend naar zwakke punten in het RKC-rapport.
De leden van de RKC deden hun best om bij de beantwoording van de vragen objectief en vooral professioneel, feitelijk en vriendelijk te blijven. Het onbestemde gevoel bij Bavo begon nu echt vorm te krijgen. En dan, geheel onverwacht, althans voor Bavo, kwamen de burgemeester en verantwoordelijk wethouder Slomp aan het woord. De agenda voorzag daar kennelijk in.
Er was ruimte ingeruimd voor een uitgebreide toespraak van burgemeester Loohuis en ook alle tijd voor wethouder Slomp. Zij kregen wél alle tijd om hun zegje te doen. Was dit zo bedacht door het Presidium?Ooit mocht ik een “Mental Speech” bijwonen van voetbaltrainer GertJan Verbeek. Dat was inspirerend, humorvol en vooral ook boordevol framing. De burgemeester wilde dat ook. Alleen het inspirerende en de humor liet hij achterwege. Hij had louter kritiek, hij was boos, emotioneel en hij voelde zich “geraakt”. Hij ging zelfs zover dat hij een stemadvies gaf aan de Raad en daarmee zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid te grabbel gooide. Het verhaal van de burgemeester was een feest van herkenning voor de verfijnde azijnpissers. Wethouder Slomp deed daarna ook nog een flinke duit in het zakje. Hij liet, door emoties overmand, weten dat het obligatiefonds wel gevuld kon worden met een miljard.
Na deze onzin volgde er nog een ambtelijke uitleg over de huidige stand van zaken van het zwem-ijsbaanproject.
Bavo had er zo langzamerhand knap genoeg van. Hij was immers naar het gemeentehuis gekomen voor een informerende vergadering van de Raad over het RKC-rapport, niet voor een “Mental Speech” van het College en een ambtenaar.
Aan het eind van de vergadering vroeg Bavo zich bijna hardop af waarvan hij nu eigenlijk getuige was geweest. Het antwoord op die vraag was simpel. Er was feitelijk geen sprake geweest van een informerende vergadering. De vragenstellers uit de Raad poneerde in werkelijkheid hun stellingen, hun visies, hun eigen waarheid. En het liefst wilde men dat de onderzoekers van de RKC hun gelijk zouden bevestigen. Het was, zoals biljarters dat noemen, een spel via de band.
Te gek voor woorden.
Hiermee lieten de volksvertegenwoordigers een unieke kans liggen om met goed doordachte vragen door te dringen tot de diepere onderzoekslagen, ofwel de krochten van het onderzoek.
Wat daarna gebeurde was in feite een poging van de burgemeester en de wethouder om op onversneden wijze hun gram te halen. Ook deze beroepsbestuurders waren kennelijk geheel de weg kwijt. Tot slot komt Bavo tot de conclusie dat we tijdens deze raadsvergadering in werkelijkheid getuige zijn geworden van een ontluisterende ontmanteling van bestuurlijk Hoogeveen.
Het gevecht tegen onrecht en vermeende onvolkomenheden had het beste in onze bestuurders boven moeten brengen. Maar wat te doen als er geen onrecht is en ook geen onvolkomenheden.
Wat dan? Wel, misschien is er dan nog altijd de Rekenkamercommissie om ons de weg te wijzen.