Na de oorlog de wederopbouw. Op basis van solidariteit het land opbouwen en de zwakkeren ter zijde staan in plaats van dure bommen gooien. Klinkt goed. Zo werd de Algemene Bijstandswet (ABW) ingevoerd in 1965. Met de ABW kwam het primaat van de werklozensteun bij de rijksoverheid te liggen, voordien was de armenzorg een aangelegenheid van burgers en kerken, typisch een symptoom van het klassiek liberalisme en het kapitalisme in de 19e eeuw toen de fabrieksarbeider uurloner was en sociale voorzieningen ontbraken.
De zogeheten welvaartsstaat wist tot de jaren 1980 goed stand te houden: bij iedereen een bloemetje op tafel. Wie toen in de bijstand raakte had nog perspectief. Zo was wettelijk geregeld dat maximaal een kwart van het besteedbaar inkomen opging aan huur. Geen vetpot, maar voldoende voor een menswaardig leven met een goed aanbod van sociale huurwoningen in beheer bij woningbouwverenigingen. Scholing of begeleiding naar werk regelde de overheid, via de sociale dienst. Wie misbruik maakte van de voorzieningen werd terecht aangesproken, maar respect overheerste. Men kon wat sparen en een opleiding volgen zonder sollicitatieplicht. Een vader met een gezin met kinderen had nog voldoende financiële armslag om per jaar met vakantie te gaan. Vanwege de (gestegen) kosten van levensonderhoud kregen alleenstaanden een toeslag zodat zij 70% van de bijstand voor een stel ontvingen. Later werd een aparte toeslag voor alleenstaande ouders ingevoerd ter hoogte van 90% van het bijstandsniveau van een stel. In de jaren ’90 kwam langzamerhand de kentering: sinds 1 januari 1996 is de ABW vervangen door de Algemene bijstandswet.
Op 1 januari 2004 is deze wet vervangen door de Wet Werk en Bijstand. Bijstand ligt nu op her bordje van de onderscheiden gemeenten. Nu moet men eerst al het spaargeld opeten voordat men überhaupt in aanmerking mag komen voor een bijstandsuitkering. Dankzij de zogenaamde Participatiewet van VVD en PvdA gaat men gebukt onder de ‘kostendelersnorm’: hoe meer volwassen personen in een huis wonen, hoe lager de uitkering per persoon. Van 30 procent bij één persoon tot maar liefst 62 procent bij vijf personen. Deze kostendelersnorm dwingt bijstandsmoeders en -vaders tot een onmenselijke keuze: of je naasten het huis uit zetten of nog verder aan de bedelstaf raken (zie ook het artikel https://www.nrc.nl/nieuws/2020/05/30/de-bijstand-is-uitgegroeid-tot-een-uitzichtloze-hel-a4001292.) De sollicitatieplicht verplicht bijstandsgerechtigden in de gemeenten talloze malen per week te solliciteren ook al is er geen baan voorhanden waarmee de huur kan betalen.
Bij elke formele misstap wordt gedreigd met sancties en ook toegepast. Ben je jonger dan 27 jaar: moet eerst 4 weken actief op zoek naar werk of een opleiding. Men krijgt dan nog geen uitkering. Is het niet gelukt binnen deze 4 weken een baan of opleiding te vinden? Dan pas kan men een uitkering aanvragen. Dit doe je weer door langs te komen op het Werkplein. Men voelt zich opgejaagd wild en wordt uitgeknepen. Gemeenten gesteund door sociale dienst werken graag mee om goedbetaalde krachten te vervangen door goedkope, zoals bij vuil opruimen: de ‘tegenprestatie’ is geboren. De huur- en zorglasten nemen toe en woningbouwverenigingen zijn vervallen tot corporaties. Commerciële investeerders in de ‘sociale’ woningbouw rekenen woekerhuren. Het levert veel stress binnen een gezin dat een schadelijke invloed heeft op kinderen. ‘Begeleiding’ wordt overgelaten aan commerciële re-integratiebedrijven die louter winst willen maken zonder compassie met bijstandsgerechtigden waarvan een deel lijdt aan psychische en lichamelijke klachten of een justitieel verleden hebben. Zij worden als één pot nat behandeld binnen een productiecentrum om chocolade in te pakken zonder handschoenen. Bedrijven struinen deze bedrijven af, ronselend op zoek naar een gemakkelijke, goedkope, kwetsbare prooi. De gemeenten gaan hier graag in mee en zetten werklozen onder onverantwoorde druk. Teruggaand naar het liberalisme van de 19e eeuw moeten de armen de voedselbanken opzoeken. Vernederend. Gezinnen raken verscheurd, mensen ziek en ontgoocheld en komen in steeds grotere financiële en sociale problemen onder de regeringsnoemer ‘werk boven inkomen’. Het vertrouwen in de overheid raakt weg. Kwetsbaren raken angstig om misbruikt te worden. Slechts een enkeling vindt de kracht besluiten van de gemeente (met succes) aan te vechten via bijvoorbeeld een klacht in te dienen bij de SWW of ombudsman zoals de ‘klager van Pesse’ in 2016.
Ik verwacht echter dat de behandeling van de bijstandsgerechtigden in Hoogeveen er niet frisser op zal worden door het financieel wanbeleid van de gemeente Hoogeveen en doordat door de corona meer bijstandsgerechtigden zijn bijgekomen. Vermoedelijk wordt deze groep ook de sluitstuk van de begroting. Het perspectief op een betere toekomst valt weg. U kunt zich voorstellen dat deze geschiedenis mij persoonlijk erg raakt. Ik hoop ook u.
Ronald Wilfred Jansen, Hoogeveen