Noodwet: RIVM mag voor coronabestrijding tijdelijk anonieme zendmastdata inzetten

Hoogeveen – Het kabinet wil het via een tijdelijke Noodwet mogelijk maken om te bepalen of gezondheidsmaatregelen vanwege het coronavirus versoepeld of juist aangepast moeten worden. Het gaat om onherleidbare tellingen per gemeente waarmee de verspreiding van corona nauwkeuriger kan worden gevolgd en voorspeld.

Nederlandse telecomaanbieders gaan voor maximaal een jaar zendmastdata geanonimiseerd beschikbaar stellen aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dit komt bovenop huidige gegevens zoals het bijhouden van het totaal aantal ziekenhuisopnames. De tijdelijke Noodwet is na positief advies van de Raad van State en verwerking van adviezen van toezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens vandaag ingediend door het kabinet bij de Tweede Kamer.

Ontlasten zorg en versoepelen gezondheidsmaatregelen waar mogelijk

Met de zendmastdata kan het RIVM bij een eventuele toename van het aantal besmettingen in een gebied sneller handelen, door de regionale GGD te waarschuwen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld maatregelen worden bijgesteld en waar mogelijk versoepeld. Er wordt daarmee ook voorkomen dat maatregelen te laat komen, zodat het virus zich verder verspreidt en de zorg wordt belast. Gezondheidsmaatregelen kunnen ook gerichter en alleen regionaal worden ingesteld, zodat de samenleving minder wordt belast.

De zendmastdata die naar het RIVM gaan, bestaan uit nu al bekende gegevens bij telecomaanbieders. De gegevens worden door de aanbieders ontdaan van alle persoonlijke informatie (zoals bijvoorbeeld telefoonnummer) en daarna opgeteld. Op deze wijze ontstaat sneller een indicatie van hoe het virus zich tussen gemeenten verspreidt. De data zijn ongeschikt om individuele personen te identificeren.

Het gaat om een telling, per uur, per gemeente, van het totaalaantal mobiele telefoons dat daar aanwezig is vanuit welke gemeente. Daarbij wordt voor buitenlandse nummers ook een verdeling gemaakt naar herkomst op basis van het telefoonnummer. Deze verdeling gebeurt in acht categorieën, bijvoorbeeld ‘België’, ‘Duitsland’ en ‘Noord-Amerika’. Hiermee kan het risico op verspreiding vanuit en naar die regio’s beter worden ingeschat.

Om de privacy van mensen in dunbevolkte gebieden (of in de genoemde buitenlandse categorieën) te waarborgen, worden nergens aantallen onder de 15 gerapporteerd. De aanbieders vernietigen de verzamelde extra gegevens elke dag.

Aanvullende gezondheidsinformatie nodig in overgangsfase

De verspreiding van het coronavirus wordt met diverse grootschalige maatregelen bestreden. De Nederlandse maatregelen worden nu in fases versoepeld. Tot nu toe werd de verspreiding van corona gemonitord met onder andere opnamecijfers in ziekenhuizen en op de IC’s, en het aantal geteste en besmette personen.

Deze cijfers geven een concreet beeld, maar hebben een vertraging van 1-3 weken. Om eerder te kunnen reageren tijdens de versoepeling heeft het RIVM aangegeven aanvullende informatie nodig te hebben, die sneller de drukte en verplaatsingen in beeld brengt. De meest accurate methode daarvoor is in deze fase het monitoren van de zendmastdata.

Tijdelijke noodwet voor maximaal een jaar

Deze tijdelijke Noodwet is verbonden aan de bestrijding van het coronavirus en vervalt na maximaal een jaar. Elk half jaar wordt nut en noodzaak van de Noodwet geëvalueerd in de Tweede Kamer. Mocht onverhoopt blijken dat deze na een jaar nog steeds nodig is, kan er slechts bij koninklijk besluit voor periodes van maximaal twee maanden worden verlengd.

Het tijdelijke gebruik van zendmastdata is een verzoek van het RIVM en gebeurt uitsluitend voor hun taak op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) bij het bestrijden van het coronavirus. De onherleidbaar gemaakte gegevens worden door het Centraal Bureau voor de Statistiek dagelijks verwerkt tot rapporten voor het RIVM. Beide partijen zijn verplicht de gegevens, zodra die niet meer nodig zijn voor de wettelijke taak van het RIVM, te vernietigen.

Een voorbeeld

Stel dat uit de zendmastgegevens blijkt dat op een zaterdagmiddag bijzonder veel mensen uit bijvoorbeeld Rijswijk in Delft zijn geweest. Als er in één van de twee gemeenten (nieuwe) besmettingen worden gevonden, kan het RIVM de lokale GGD informeren dat dat ook zo zou kunnen zijn in de andere. Dit maakt het mogelijk om regionaal maatwerk te leveren. Ook als die zaterdagmiddag vooral mensen uit Rijswijk een bezoek aan Delft hebben gebracht, is dit een aandachtspunt voor alleen die gemeenten en de GGD in de Haagse regio. In bijvoorbeeld Friesland, Groningen of Limburg hoeft dan niet direct actie ondernomen te worden.