Opinie Nuance van de oorlogsgeschiedenis
Henriëtte Meppelink meldt in haar colom “Maandaggevoel” in de Hoogeveensche Courant d.d. 3 april 2021 dat het “mooi [is] om in sprookjes te geloven, of ze nou waar zijn of niet” en steekt hiermee de voormalige hoofdredacteur Lammert Huizing, die ongetwijfeld ook veel goeds heeft gedaan en over veel kwaliteiten beschikte, een hart onder de riem, die een mooi verhaal belangrijker vond dan een verslag van de (rauwe) realiteit in bijvoorbeeld De Veenmol van de Historische Kring Hoogeveen. Als hoofdredacteur van de Hoogeveensche Courant, hoofdredacteur van de Veenmol en auteur van “Zij konden niet anders. Herinneringen aan het verzet in Nieuwlande, 1940-1945 was Lammert Huizing (1927-2013) nauw betrokken bij de beeldvorming rondom Nieuwlande in oorlogstijd. Dat is jammer, want ook een journalist heeft de plicht het publiek juist voor te lichten, zeker als heilige huisjes zo omvallen en wanordelijkheden in onze maatschappij zichtbaar worden.”
Sprookjes zijn prima, want ze stimuleren de fantasie. Het is echter onverstandig sprookjes als waarheid te zien. Die gaan een eigen leven lijden. Zo is dat ook met geschiedschrijving. De historicus wil een objectieve, waarheidsgetrouwe weergave van feiten. Hij/zij is hierbij afhankelijk van bronnenmateriaal. Bronnenmateriaal is vaak onbetrouwbaar, omdat het is aangetast door verkleurde herinneringen, pijnlijke details ontbreken, het preken voor eigen parochie is, wordt ingezet voor bepaalde (politieke) doeleinden of mensen wil beïnvloeden.
Veel informatie over mensen en dingen die het onderspit hebben gedolven is verloren en veel informatie van de “elite”,”overwinnaars” en “overlevenden” bestaat nog, maar is gekleurd. Ook sluiten mensen graag hun ogen voor zaken die het daglicht niet kunnen verdragen.
Troubleren van informatie gaat deels ook onbewust door emoties en onverwerkte trauma’s. Praktijk heeft bewezen dat vooral mondelinge overleveringen onbetrouwbaar zijn en het overpennen van literatuur van anderen heeft bewezen tot ernstiger fouten te lijden. Zaken die veelal gebeuren uit nostalgische overwegingen of om goed uit de bus te komen (uit de oorlog). Voor de meer recente geschiedenis helpt het als de historicus kan bogen op eigen ervaringen.
Het is dus zaak kritisch naar bronnen te kijken en zoveel mogelijk bronnen te bestuderen, zodat duidelijk is wie achter de boodschap zit, wat zijn wereld is en zijn beweegredenen. Het is hierbij belangrijk mensen altijd in hun tijd te zien, waarvan ze het product zijn. Overigens moet de historicus en de journalist er ook op bedacht zijn zich niet teveel te laten leiden door (negatieve) emoties. Ondergetekende is ook wel eens in die valkuil getrapt.
In dit licht bezien is het daarom ook prettig dat Albert Metselaar de oorlogsgeschiedenis van Nieuwlande heeft genuanceerd. Ongetwijfeld een punt om niet in sprookjes te geloven, maar de realiteit te bezien, die helaas moeilijker te verteren is dan een mooi verhaal.
Jammer dat de nuance pas na ruim 75 jaar naar boven treedt: mythes zijn hardnekkig. Spijtig is dat veel mensen tot die tijd in dromenland zaten en de jeugd een verkeerd beeld kreeg mede dankzij volwassen die eigenlijk het goede voorbeeld aan de nazaten moeten geven.
Ook leren mensen niets en verwerken zaken slecht door een valse voorstelling van zaken.
Ik heb zelf de oorlog niet meegemaakt, sommigen vinden het een romantische gedachte toen geleefd te mogen hebben, persoonlijk lijkt het me erg bedreigend. Ik vind het dan ook dapper dat bewoners in Nieuwlande, maar ook elders in Drenthe, onderduikers hebben geherbergd.
Wie gepakt werd, kon rekenen op marteling, deporatie of de dood. Ook de familie ging
mee. Naast verzet, (joden) onderduik, was er echter ook passiviteit, weglopen en verraad.
De eretitel van Yad Vashem “Righteous among the Nations” geldt dus niet voor iedereen toen. Het is jammer dat een voornaam instituut als Yad Vashem geen nader onderzoek heeft gedaan. Nu moet de tekst op het Nieuwlande- monument Yad Vashem herzien worden.
Ronald Wilfred Jansen, Hoogeveen