Algemeen

College Hoogeveen besluit Ereburgerschap Tjalma te ontnemen en schrapt naam van park en kazerne

Het college van de gemeente Hoogeveen heeft een besluit genomen over de kwestie burgemeester Tjalma. Het onderzoek naar Tjalma door de heer Te Slaa onder auspiciën van het NIOD, is ter harte genomen en het college heeft vervolgens conclusies getrokken.

De raad wordt gevraagd in te stemmen met het ontnemen van het ereburgerschap van de heer J. Tjlama, oud-burgemeester van Hoogeveen, de naam van het burgemeester Tjalma park te schrappen en de straatnaamcommissie te vragen om te komen met een voorstel voor een nieuwe naam voor het park en de naam van de brandweerkazerne Tjalma te schrappen en niet opnieuw te vernoemen. Burgemeester Karel Loohuis: “Bij het ereburgerschap en een vernoeming naar een park en brandweerkazerne hoort ‘onbesproken gedrag’ en ‘van iedere twijfel ontheven’. Op basis van dit onderzoek trekt het college van B&W de conclusie dat daar geen sprake van is. Tjalma bleek een ‘een ernstige schriftelijke berisping, zonder openbaarmaking’ te hebben ontvangen.  Daarom komen we tot het advies aan de gemeenteraad om het ereburgerschap te ontnemen en de naam van het park en de brandweerkazerne te wijzigen.”

Onderzoeksopdracht

Begin dit jaar heeft het college van B&W het NIOD, Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, gevraagd om een onafhankelijk onderzoek te doen naar de rol van burgemeester Tjalma tijdens de oorlog en de daaropvolgende zuiveringsprocedure. Dit naar aanleiding van de maatschappelijke en politieke discussie over het optreden van de voormalig burgemeester van Hoogeveen Jetze Tjalma tijdens de bezetting. Het onderzoek moet antwoord geven op de vraag of er redenen zijn om de oud-burgemeester zijn ereburgerschap te ontnemen en de naam van het Tjalmapark en de brandweerkazerne te wijzigen. De beslissing over het wel of niet ontnemen van het ereburgerschap aan de voormalig burgemeester en het hernoemen van het Tjalma-park en de brandweerkazerne is een politiek-bestuurlijk besluit.

Over de onderzoeker en het onderzoek

Drs. Robin te Slaa is een zeer ervaren onderzoeker. Hij heeft in de afgelopen jaren veel onderzoek in opdracht van het NIOD en van externe opdrachtgevers uitgevoerd, waaronder voor de gemeentes Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, dit alles met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep. Het rapport is opgesteld onder auspiciën van het NIOD. Dit rapport presenteert de informatie die relevant kan zijn voor de besluitvorming en plaatst deze gegevens in een bredere historische context.

De afwegingen van het college

Voor het college zijn bij de conclusies naar aanleiding van het rapport twee punten zwaar gewogen bij het beantwoorden van de vraag of Tjalma het ereburgerschap moet worden ontnomen en het park en de brandweerkazerne een andere naam moet krijgen:

  • De uitkomst van de zuiveringsprocedure en
  • De rol van burgemeester Tjalma bij de bescherming van de Joodse inwoners tijdens de bezettingsperiode.

Zuiveringsprocedure: ‘een ernstige schriftelijke berisping, zonder openbaarmaking’ voor Tjalma

Allereerst gaan we in op de zuiveringsprocedure. In het uiteindelijke zuiveringsbesluit van minister Beel was vastgelegd dat burgemeester Tjama ‘een ernstige schriftelijke berisping, zonder openbaarmaking’ zou hebben ontvangen van de Commissaris der Koningin in Drenthe. De berisping is echter niet in het personeelsdossier van burgemeester Tjalma teruggevonden. Ook in de andere geraadpleegde archieven is de berisping niet teruggevonden.

Uit het onderzoek is wel gebleken dat er twee commissies zijn geweest die tot oordeel kwamen dat burgemeester Tjalma eervol ontslagen moest worden vanwege “diens aanwijzing van ingezetenen” voor de tewerkstelling aan het vliegveld bij Havelte. De opdracht om burgers te leveren heeft burgemeester Tjalma, na weigering van het gemeentepersoneel, uiteindelijk zelf uitgevoerd.

Door de actieve lobby van burgemeester Tjalma en de inzet van de Commissaris der Koningin in Drenthe, de heer De Vos van Steenwijk, in de zuiveringsprocedure, heeft de minister uiteindelijk besloten het advies van de commissies niet over te nemen. De minister heeft besloten om “een ernstige schriftelijke berisping, zonder openbaarmaking” aan Tjalma te geven.

Rol bij de bescherming van de Joden tijdens de bezetting

Daarnaast heeft het college van B&W gekeken naar de rol van burgemeester Tjalma bij de bescherming van de Joodse inwoners in de gemeente tijdens de bezetting. Uit het onderzoek blijkt dat burgemeester Tjalma een passieve rol aannam bij de bescherming van de Joodse inwoners. Op een aantal punten deed Tjlama zelfs meer dan van hem werd gevraagd door de bezetter.

Op 16 mei 1940 liet burgemeester Tjalma een lijst van alle Joodse inwoners in de gemeente Hoogeveen opstellen. De registratie op eigen initiatief in Hoogeveen is voor zover bekend de eerste in ons land. Ook in de periode daarna zou burgemeester Tjalma steeds gehoor geven aan Duitse verzoeken om gegevens te verstrekken over de Joodse inwoners in zijn gemeente.

Op het moment dat de Joden uit Hoogeveen werden gedeporteerd (in de nacht van 2 op 3 oktober 1942), was Tjalma zelf niet aanwezig. Zijn verklaringen nadien, dat hij hieraan zijn medewerking zou hebben geweigerd als hij wel aanwezig zou zijn geweest, roept vragen op. Want na de deportatie van deze inwoners liet de burgemeester geen woord van protest horen. Sterker: in opdracht van de Beauftrafte, berichtte Tjalma op 15 april 1943 aan de Sicherheitsdienst dat er het ziekenhuis van Hoogeveen zich één bejaarde Jood bevond, die naar mededeling van de behandelend arts doodziek was en niet vervoerd kon worden. Aansluitend schreef Tjalma: ‘Übrigens ist die Anordnung über das Fortführen von Juden völligen durchgeführt‘ (vertaald: ‘Overigens is het bevel tot verwijdering van de Joden volledig doorgevoerd’).

Het was voor een burgemeester tijdens de oorlog niet mogelijk om ‘neutraal’ te zijn. Het was in de praktijk zelfs vrijwel onmogelijk om geen fouten te maken. Wie aanbleef was echter niet per definitie ‘fout’. Het voorbeeld van burgemeester Joost Boot van de Gelderse gemeente Wisch, toont een lokale bestuurder die waar het mogelijk was zijn functie gebruikte om ingezetenen, onder wie talrijke Joden, te beschermen.

Dit alles maakt dat Tjalma vanuit zijn functie niet de bescherming heeft geboden aan de Joodse inwoners in de gemeente Hoogeveen die van hem als burgemeester wel verwacht mocht worden. Hierbij merkt het college wel op dat er nu anders wordt aangekeken tegen de Jodenvervolging dan in de periode kort na de oorlog. In de huidige tijd wordt dit zwaarder gewogen dan in de periode na de bezetting waarin de zuiveringsprocedure heeft plaatsgevonden.

Tjalma voerde bevelen van de bezetter uit, maar liet ook oogluikend verzet toe

Tjalma voerde weliswaar gehoorzaam de bevelen van de Duitsers uit, maar was na enige aandrang dikwijls ook bereid bepaalde wensen van het verzet in te willigen. Ook stond hij oogluikend illegale activiteiten onder zijn personeel toe. Hoogstwaarschijnlijk speelde bezorgdheid voor het eigen welzijn of zelfs leven in zijn optreden ook een rol.

Conclusie

Op basis van het punt Zuiveringsprocedure is het college van B&W van oordeel dat “een ernstige berisping” niet past bij het ereburgerschap van de gemeente Hoogeveen. Een ereburger is iemand van onbesproken gedrag en daar past een “ernstige berisping” niet bij.

Op basis van zijn rol tijdens de oorlog bij de bescherming van de Joden kan het college van B&W niet anders oordelen dan dat Tjalma vanuit zijn functie niet de bescherming heeft geboden aan de Joodse inwoners in de gemeente Hoogeveen die van hem als burgemeester wel verwacht mocht worden. Op basis van deze twee punten komt het college van B&W tot de conclusie dat het ereburgerschap en de vernoeming naar het park en de brandweerkazerne niet meer passend zijn.

Hiermee zegt het college van B&W niet dat burgemeester Tjalma helemaal niet deugde tijdens de bezettingsperiode. Dat blijkt ook uit de opvatting van het lokale verzet over Tjalma. In de loop van zijn zuivering kon Tjalma rekenen op de steun van een aantal kopstukken van het voormalige verzet uit de gemeente Hoogeveen.

Ontnemen ereburgerschap

Bij het ereburgerschap en een vernoeming naar een park en brandweerkazerne hoort echter “onbesproken gedrag” en “van iedere twijfel ontheven”. Op basis van dit onderzoek trekt het college van B&W de conclusie dat daar geen sprake van is en komt daarom tot het advies aan de gemeenteraad om het ereburgerschap te ontnemen en de naam van het park en de brandweerkazerne te wijzigen.

Tegenwoordig wordt het besluit tot het verlenen van het ereburgerschap genomen door de gemeenteraad op voordracht van het college van B&W. Dat zal in het verleden niet anders zijn geweest. Indien zeer bijzondere redenen daartoe aanleiding geven, kan de raad op voorstel van het college het ereburgerschap vervallen verklaren. Volgens de verordening wordt aan de betrokkene hiervan kennisgegeven door toezending van het raadsbesluit tot vervallen verklaren van het ereburgerschap. Betrokkene is verplicht binnen 14 dagen na ontvangst van deze kennisgeving het onderscheidingsteken aan burgemeester en wethouders terug te zenden. Hoewel daarover niets in de verordening staat, lijkt ons dat de kennisgeving in geval van overlijden wordt toegezonden aan de erven met verzoek om kennisgeving terug te zenden.

Verder houdt de gemeente in het Ere-boek der gemeente Hoogeveen bij aan wie het ereburgerschap is toegekend. Hoewel daarover niets in de verordening staat, is het voor de actualiteit gewenst om het register ook te wijzigen, of door doorhaling van de naam van betrokkene of door het aantekenen in het register dat het ereburgerschap op de datum van het betreffende raadsbesluit vervallen is verklaard.

Wijzigen naam park en de brandweerkazerne

Het college van B&W is juridisch bevoegd om een besluit te nemen tot wijziging van de naam van een park, op basis van een delegatiebesluit van gemeenteraad uit 2008. De gemeenteraad heeft daarmee de bevoegdheid overgedragen aan het college van B&W.

Gelet op de huidige politieke situatie en de afspraak met de gemeenteraad om geen onomkeerbare besluiten te nemen, vraagt het college van B&W instemming tot naamswijziging aan de gemeenteraad te vragen alvorens het besluit te nemen als college van B&W. Het college stelt voor om advies te vragen aan de straatnaamcommissie voor een nieuwe naam voor het park.

De brandweerkazerne heeft de naam ooit gekregen, maar staat niet op het pand. Voor de volledigheid besluit het college de naam te schrappen.

Volledig onderzoeksrapport voormalige burgemeester Tjalma (pdf – 868,4 KB)

Geef een reactie

Aankomende evenementen