Column

Kantlijn – Is de gemeenteraad van Hoogeveen een wassen neus?

De drietrapsbom waarmee CDA-voorman Erik-Jan Kreuze het bestuurlijke college van Hoogeveen wegvaagde dreunt stevig na en de stofwolken zullen – ondanks de harde wind van dit moment – nog lang niet weg zijn.

Door Frits Kappers

Aan mogelijk gekissebis over wie nou schuldig is aan de collegecrisis kan heel simpel een eind gemaakt worden, door vast te stellen dat wie het vertrouwen opzegt, degene is die gebroken heeft. Het CDA dus. Hoeveel moeite Kreuze ook doet om het anders voor te stellen.

De christen-democratische politiek wordt sinds de kabinetten Balkenende gekenmerkt door een opmerkelijk fenomeen. Het is nooit wat beweerd wordt dat het is. Het is altijd anders dan het lijkt. En daarover kun je dan oeverloos gaan redetwisten. Over de vraag bijvoorbeeld wat de onderliggende bedoeling van het voorstel voor een externe adviseur nou was.

Zo’n adviseur moet in één zomer de verziekte sfeer in de raad veranderen en ook nog eens een breedgedragen akkoord over een oplossing voor het financiële probleem tot stand brengen. Dat is een missie die zowel financiële, als politieke, als relatie-therapeutische superdeskundigheid vergt. Daar wil geen mens met gezond verstand de vingers aan branden.

Laat de feiten spreken. Het CDA stelt in een persbericht klip en klaar er geen vertrouwen in te hebben dat het college de financiële problemen in Hoogeveen kan oplossen. Er is binnen de coalitie geen overleg geweest over deze vertrouwensbreuk. Het persbericht waarin het voorstel naar buiten werd gebracht kwam als donderslag bij heldere hemel.

Kreuze weigert uit te leggen waarom er geen motie van wantrouwen is ingediend. Hij verschuilt zich achter verantwoordelijk willen zijn en de voortgang van het bestuur in Hoogeveen willen garanderen. Man kan prachtig formuleren en een simpel raadslid, die voor een veel te lage beloning een veel te zware taak moet vervullen is na twee alinea’s van de christen-democratische accountant het spoor al volledig bijster.

Daarmee ligt meteen het tweede probleem glashelder op tafel. Een gemeenteraadslid kan niet in het levensonderhoud voorzien door de beloning die het raadslidmaatschap oplevert. Maar als je het raadswerk op een niveau van gelijkwaardigheid in de relatie met het door een ambtenarenapparaat ondersteunde college uit wilt kunnen voeren is het absoluut onmogelijk om daarnaast nog een baan te hebben. Met andere woorden gemeenteraden worden zo onderhand wassen neuzen.

Willen wij als burgers dat burgemeester en wethouders op niveau gecontroleerd worden, dan zullen we daar ook een prijs voor moeten betalen. En als we dat niet willen dan betalen we een nog veel hogere prijs.

Geef een reactie

Aankomende evenementen